Meta heeft aangekondigd dat Vibes, het platform voor korte AI-gegenereerde video’s, nu beschikbaar komt in Europa via de Meta AI-app. Dit gebeurt zes weken na de Amerikaanse lancering van het controversiële platform.
Vibes werkt vergelijkbaar met TikTok of Instagram Reels, maar dan uitsluitend met kunstmatig gegenereerde video’s. Gebruikers kunnen eigen AI-video’s maken via tekstprompts of bestaande content remixen door nieuwe beelden, muziek of stijlen toe te voegen. Het platform biedt een gepersonaliseerde feed die zich aanpast aan gebruikersinteresses.
Meta positioneert Vibes als een “inherent sociale en collaboratieve creatieervaring” waarbij gebruikers worden aangemoedigd samen verhalen te bouwen. Content kan direct gedeeld worden in de Vibes-feed, naar vrienden gestuurd of geplaatst worden op Instagram en Facebook Stories en Reels.
De timing valt samen met OpenAI’s lancering van Sora, een ander platform voor het delen van AI-gegenereerde video’s, wat de groeiende concurrentie in deze markt onderstreept.
De publieke reactie op Vibes is overwegend negatief geweest. Toen CEO Mark Zuckerberg het platform aankondigde, reageerden gebruikers met opmerkingen als “niemand wil dit” en kritiek op “AI-rommel” op sociale platforms. Deze reacties wijzen op weerstand tegen de verschuiving naar kunstmatig gegenereerde content.
Voor bedrijven brengt deze ontwikkeling verschillende uitdagingen met zich mee. Social media managers moeten zich voorbereiden op een landschap waarin AI-content steeds dominanter wordt, terwijl tegelijkertijd platforms zoals YouTube juist proberen de toestroom van laagwaardige AI-content tegen te gaan.
Opmerkelijk is dat Meta’s lancering van Vibes haaks staat op eerdere uitspraken van het bedrijf. Eerder dit jaar benadrukte Meta nog het belang van “authentiek verhalen vertellen” en waarschuwde het tegen “onoriginele content” met weinig toegevoegde waarde.
Ondanks de gemengde reacties meldt Meta dat het gebruik van media-generatie in de Meta AI-app meer dan tienvoudig is gestegen sinds de lancering.
Bron: TechCrunch